De bloeddruk wordt gemeten in millimeters kwikdruk, mmHg. De bloeddruk bestaat uit twee waarden, zoals 130/80; dit wordt uitgesproken als “130 over 80”. De eerste waarde is de systolische bloeddruk, de maximumdruk in het bloed als je hart slaat en het bloed in je lichaam rondpompt. De tweede waarde is de diastolische bloeddruk, het minimumniveau van de druk in het bloed tussen de hartslagen in.
Bloeddrukmeters kunnen handmatig of digitaal zijn, maar bloeddrukmeters voor thuisgebruik zijn meestal digitaal en het gehele meetproces is automatisch, afgezien van de plaatsing van de manchet rond je arm.
De manchet wordt opgeblazen totdat deze strak om de arm zit en jouw bloedcirculatie afknelt; vervolgens gaat het ventiel open om de manchet te ontluchten. Als de manchet de systolische druk bereikt, begint het bloed te circuleren in je slagadersysteem. De meter detecteert de hierdoor veroorzaakte trilling en legt de systolische druk vast. Met een traditionele, analoge sfingomanometer beluistert de arts met een stethoscoop de geluiden in het bloed.
Naarmate de manchet verder ontlucht, bereikt deze de diastolische druk en stopt de trilling. De meter registreert dit en legt de druk opnieuw vast. Zo komt je dus uiteindelijk tot het resultaat van jouw bloeddrukwaarden.